Historie sinds 1850

De grondlegger van Winters bouw & ontwikkeling was Antonius (Toon) van Dijk. Hij startte het bedrijf in 1850 met de verbouwing van een prachtige herenboerderij in Breda. Het was de eerste van duizenden waardevolle plekken die hij en de generaties na hem realiseerden. In navolging van Toon van Dijk, die destijds als ware pionier naar Brussel en Parijs afreisde om zichzelf verder te ontwikkelen, durven we bij Winters al 175 jaar anders te denken, anders te doen en anders te bouwen. We blijven ons ontwikkelen en steeds vinden we onszelf ieder keer opnieuw uit. 

Hoewel onze blik steeds op de toekomst is gericht, kijken we ook met veel waardering terug op ons rijke verleden. Hiervoor hoeven we niet eens de geschiedenisboeken in. Onze geschiedenis ligt namelijk heel dicht aan de oppervlakte. Op veel plaatsen in onze regio staan mooie oude gebouwen en monumenten die ooit door onze voorgangers zijn gerealiseerd. Het maakt ons trots op ons bedrijf en op ons erfgoed. Hoe trots we hier ook op zijn, we weten ook: het gaat niet om ons. Want onze historie hebben we te danken aan onze opdrachtgevers en relaties. Dankzij hen kunnen we al bijna twee eeuwen waardevolle plekken creëren.

Het is ons streven om onze historie voort te zetten voor de generaties na ons. Met ieder project willen we een waardevolle plek creëren om te koesteren voor de lange termijn. Daarbij gaan we geen uitdaging uit de weg en doen we geen concessies. Kwaliteit staat altijd voorop, net zoals dat bij de generaties voor ons was. Dankzij onze opdrachtgevers, getalenteerde medewerkers en waardevolle partners kunnen we dat ook. Samen blijven we prachtige plekken realiseren. Nu en in de toekomst.

  • Grondlegger Antonius (Toon) van Dijk 1850
    1850

    Grondlegger Antonius (Toon) van Dijk

    Grondlegger Antonius (Toon) van Dijk

    De vroegste geschiedenis van Winters bouw & ontwikkeling
    In 2025 bestaat Winters bouw & ontwikkeling maar liefst 175 jaar. Een absolute mijlpaal. Historicus en publicist Cees Willemsen dook in de archieven en ging op zoek naar de vroegste geschiedenis van het huidige Winters. De oorsprong ontleed.

    Winters bouw & ontwikkeling in Breda komt voort uit het negentiende-eeuwse timmermansbedrijf van de familie Van Dijk in ’t Ginneken, een dorpskern ten zuiden van het stadscentrum, die sinds 1942 officieel bij Breda hoort. De oprichter van het bedrijf Toon (Antonius) van Dijk (1818-1890) koos als vijfde zoon van een jong overleden tuinder voor het vak van timmerman. Hij ging in de leer bij een patroon in ’t Ginneken om zich vervolgens in Brussel verder in het ambacht te bekwamen. Na zijn meesterproef vertrok hij als 24-jarige naar Frankrijk. Op aandringen van zijn moeder, de weduwe Elisabeth van Rijckevorsel (1786-1856), keerde hij in 1846 na het overlijden van zijn jongste broer terug naar Nederland.

  • 't Ginneken Oranjeplein 1851
    1851

    't Ginneken Oranjeplein

    't Ginneken Oranjeplein

    Op 5 februari 1850 huwde Antonius (Toon) van Dijk, de inmiddels 31-jarige timmerman, met de twee jaar oudere Cornelia Baijens (1816-1895) uit Roosendaal, dochter van een smederesse, die als weduwe het bedrijf van haar overleden echtgenoot voortzette. Nog in datzelfde huwelijksjaar werd een week voor kerstmis dochter Elisabeth Cornelia geboren, vernoemd naar grootmoeder Elisabeth die besloot haar jongste nog in leven zijnde zoon als kleine zelfstandige stevig in het zadel te helpen. Ze schonk hem vlak tegenover haar tuinderij aan de Steenweg, de huidige Ginnekenweg, een huis met schuur en erf plus twee aangrenzende moestuinen in Watermolen, een buurt vernoemd naar de in 1637 door brand verwoeste watermolen aan de Molenleij, een beekje dat tot 1927 de grens vormde tussen ’t Ginneken, Bavel en Teteringen. Het aaneengesloten perceel ligt tussen de huidige Prins Hendrikstraat en de Ginnekenweg en loopt in noordelijke richting taps toe naar het voormalig Oranjeplein. Met dit bezit als onderpand, leende Toon in het voorjaar van 1851 2400 gulden (ongeveer 1100 euro) tegen een rente van 5 procent van jonkheer Carel Hendrik Meijer (1799-1871). Deze gepensioneerde majoor van de artillerie woonde aan de Prinsenkade in Breda en was waarschijnlijk een goede bekende van Toons oudere broer en ex-militair Francis van Dijk, die de jonkheer bij het passeren van de acte bij notaris Jonckheer vertegenwoordigde.

    Onder:
    Een uitsnede uit de opmetingskaart van Jan Pietersz. Dou uit 1625 met daarop het gehucht den Santberch. Aan de bovenzijde is de splitsing Ginnekenweg - Prins Hendrikstraat (vm. Karnemelkstraat) goed herkenbaar. Aan de onderzijde loopt de Ginnekenweg richting Breda. Hier is nog een werkende watermolen en een houten standaardmolen zichtbaar. Afbeelding: Nationaal Archief, Den Haag.

  • Gerardus (Gerrit) Cornelis van Dijk 1885
    1885

    Gerardus (Gerrit) Cornelis van Dijk

    Gerardus (Gerrit) Cornelis van Dijk

    Gerardus (Gerrit) Cornelis van Dijk zet het bedrijf voort: 1885-1924
    Toons oudste zoon Gerardus Cornelis van Dijk (1854-1942) neemt na zijn huwelijk in 1885 met Christina C.J. Schricks (1859-1951), dochter van de overleden beschuit- en krakelingenbakker Christianus Schricks (1809-1879) aan de Bredase Veemarkt, het bedrijf van zijn vader over en breidt het verder uit. Gerrit krijgt met zijn Christina twaalf kinderen, waarvan er vier (zeer) jong overlijden. De oudste en de jongste zoon worden respectievelijk pater (trappist) en priester. Alle zonen gaan naar St. Louis, de prestigieuze Franstalige katholieke kostschool in Oudenbosch, en de dochters naar het meisjesinternaat Withof in Etten. In de jaren 1895-1896 bouwt Gerrit samen met zijn jongere broer Johannes Adrianus van Dijk (1857-?), die als aannemer actief is in het Antwerpse, tien herenhuizen aan de Ginnekenweg, te weten de nummers 221 tot en met 239. We komen Gerrits naam herhaaldelijk tegen bij grotere aanbestedingen, zoals in 1907 voor het Huis van Bewaring in Breda; in 1909 voor de uitbreiding van de prestigieuze onderwijsinstelling St. Louis in Oudenbosch, waar hij intekent voor ruim 67.000 gulden; voor een manege aan de Bredase Wilhelminasingel in 1910, en in 1916 schrijft hij voor maar liefst 113.000 gulden in voor de aanleg en het onderhoud van een weg van Steenbergen naar Wouw. Kortom, Gerrit durft ook grotere klussen aan, daarnaast is hij een gerespecteerd makelaar. Zo biedt hij op 12 april 1888 in Het Nieuws van den Dag, een Amsterdamse, politiek vrijzinnige krant, een huis met grote tuin plus koetshuis te huur aan in het Ginneken. Kennelijk zoekt hij zijn -gegoede- clientèle ook in het westen des lands. Belangstellenden kunnen informeren bij meester timmerman G.C. van Dijk.

  • G.C. van Dijk Houthandel Ginneken 1915
    1915

    G.C. van Dijk Houthandel Ginneken

    G.C. van Dijk Houthandel Ginneken

    Gerardus (Gerrit) Cornelis van Dijk woont en werkt vanuit Wilhelminastraat 96, later omgezet in Ginnekenweg 177, hier is ook de houtzagerij. Als gerespecteerd ondernemer wordt hij op relatief jonge leeftijd de spil in het sociale en politieke leven van zijn dorp. Zo is hij in navolging van zijn vader bijna dertig jaar gemeenteraadslid in Ginneken (1890-1919), ambtenaar van de burgerlijke stand, penningmeester van Sint Vincentius, medeoprichter van het Ginnekens mannenkoor, bestuurslid van VVV Ginneken Vooruit, lid van de Raad van Beroep voor Sociale Verzekeringen, medeoprichter van het lokale Hanzegilde van timmer- en metselaarspatroons evenals van de landelijke R.K. Bond van Bouwpatroons en nog veel meer. Op 25 april 1929 kent de paus de inmiddels 75-jarige voor zijn sociale verdiensten het Gouden Erekruis “Pro Ecclesia et Pontifice” toe. Ondanks zijn immer drukke agenda houdt Gerrit tijd over voor zijn grote passie: kegelen. In 1922 wordt de 68-jarige met een door de Bredaschen Kegelbond geselecteerd regionaal tiental zelfs Nederlands kampioen.

    Afbeelding: "Low type trailer" van G.C. van Dijk Houthandel uit Ginneken.
    Bron: Brochure van de Truck & Tractor Appliance Co uit Antwerpen (ca. 1930). 

  • Herenhuizen Ceintuurlaan 1931
    1931

    Herenhuizen Ceintuurlaan

    Herenhuizen Ceintuurlaan

    Josephus (Jos) Antonius van Dijk is niet de oudste zoon. Zijn oudste broer Antonius Christianus (1887) is broeder (Leo) trappist in de Koningshoeven in Tilburg, en zijn één jaar oudere broer Cornelis Jacobus vertrekt al jong naar Parijs en blijft, met een kleine onderbreking aan het eind van de Eerste Wereldoorlog, in Frankrijk (Poissy) wonen. Slechts één jaar nadat hij het bedrijf van zijn zeventigjarige oude heer heeft overgenomen, start Jos in 1925 met een timmerfabriek aan de Prins Hendrikstraat. Deze sluit via de achterzijde aan op de houtzagerij aan de Ginnekenweg 177. De deuren, ramen en kozijnen, die hij hier produceert kunnen onmiddellijk gebruikt worden voor de woningen die Jos vanaf 1924 wegzet. De herenhuizen, meest twee onder een kap, aan de Ceintuurlaan, nu Franklin Rooseveltlaan in Breda, zijn ontworpen door architect J.G.Th. Savenije. Aan diezelfde laan bouwt Van Dijk begin jaren dertig op de nummers 66 tot en met 102 fraaie herenhuizen in het zogenaamde villapark Ceintuurlaan.

    Foto onder: 
    De auto van Jos A. van Dijk met kenteken N-16261 wordt gecontroleerd door de Rijksverkeersinspectie in de omgeving van de stad ’s-Hertogenbosch, 7 mei 1931. Fotograaf: Fotopersbureau Het Zuiden. Bron: Erfgoed ’s-Hertogenbosch.

  • Metropole paviljoen 1939
    1939

    Metropole paviljoen

    Metropole paviljoen

    In 1935 bouwt ‘Jos A. van Dijk, Bouwonderneming, Houthandel en Timmerfabriek’, woningen aan de Strijenlaan. In 1937 worden houthandel en timmerfabriek ingebracht in de NV van Dijk’s Houthandel Ginneken.  De vrouw van Jos, Cornelia van Deutekom, wordt naast J.A.L. Nuijten, directeur.  Met de nieuw aangeschafte grote, vierzijdige schaafmachine pakt hij een megaklus aan. Het landelijk vermaarde Ginnekens attractiebedrijf A. en N. Hommerson en C.M. Vermolen bezorgt hem de opdracht voor de bouw van het Metropole-Palace, een gigantisch, verplaatsbaar houten paleis met een oppervlakte van 5100 m2, dat plaats biedt aan 5000 bezoekers, met een muziekpodium, een restaurant en zeer luxueus ingerichte bar. Het paleis is onderdeel van de grote tentoonstelling Ideaal wonen, die van 15 juli tot 7 augustus in Den Bosch wordt gehouden, bedoeld om de volkshuisvesting te promoten.

  • W.J.M. (Willem) Winters 1944
    1944

    W.J.M. (Willem) Winters

    W.J.M. (Willem) Winters

    De vierde generatie: Willem Winters wordt het gezicht van het bedrijf
    Op 1 december 1944 trad Willem Jozef Marie Winters (1914-1997) in dienst bij Bouw- en Aannemersbedrijf Jos A. van Dijk om vijf jaar later statutair directeur te worden. 

    Willem Winters studeerde na de middelbare school Weg- en Waterbouwkunde aan de HTS in Dordrecht en werkte eerst in Venlo om een paar maanden voor de Duitse inval een baan te accepteren als waterbouwkundige c.q. technisch ambtenaar bij Openbare Werken van de gemeente Breda. Vlak hierna huwde hij op 20 augustus 1940 in Maasbree met de twintigjarige Gertruda in ’t Zandt, met wie hij vijf kinderen kreeg. 

    Tijdens de bezetting kwamen gemeenten en ambtenaren voor lastige morele keuzes te staan. Wanneer werd samenwerken met de bezetter collaboreren? Toen de bezetters verdedigingswerken wilden aanleggen en tankgrachten wilden graven die de bevrijders moesten belemmeren bij hun eventuele opmars, weigerde Willem elke medewerking. Hij zag geen andere uitweg dan ontslag nemen.

    Toen Willem in 1944 bij Aannemersbedrijf Jos A. van Dijk kwam werken, werd hij nauw betrokken bij de totstandkoming van het bouwconsortium ‘De Combinatie Schoolakker’, welke een rol speelde bij de wederopbouw. Later zou hij geen woningbouw meer doen en legde hij zich liever toe op utiliteitsbouw.

    In 1949 werd Willem Winters statutair directeur van wat vanaf toen N.V. Aannemers- en Bouwbedrijf W. Winters v/h Jos A. van Dijk ging heten. In de jaren vijftig en zestig had het bedrijf veel opdrachtgevers in de kerkelijke sfeer. Zelf ontwikkelen deed Willem niet en hij nam ook nooit (te) grote projecten aan. Hij koos liefst voor beheerste groei, waarbij de organisatie  bewust klein werd gehouden. De kwaliteit van zijn vaklui, veelal uit de regio en intern opgeleid, was hoog.

    Op 20 mei 1976 besloot de weduwe Cornelia (Cor) van Dijk-Deutekom als grootaandeelhoudster haar aandelen van het bouwbedrijf te verkopen. Willem Winters, die slechts 16,7% van de aandelen bezat, zag geen mogelijkheden het bedrijf zelf over te nemen. Dekkers Bouwbedrijf, een huizenbouwer uit Roosendaal, deed dat wel en met name om zich via Winters te profileren in de chiquer geachte utiliteitsbouw. 

    Op 1 februari 1978 was ingenieur Ton Stevens (1939-2019) als opvolger van Willem Winters aangetrokken. Niet lang na zijn komst verslikte Dekkers zich in een groot appartementencomplex in Roosendaal. Ton Stevens besloot daarop samen met Willem Winters, Toon Wouters (hoofd administratie) en de commissarissen hun bedrijf tijdig van de holding terug te kopen, zodat men niet in een dreigend faillissement zou worden betrokken.

    Dit was voor Willem Winters het sein om na dertig jaar de leiding van het bedrijf definitief aan Ton Stevens over te dragen. Na zijn pensionering in 1979 bleef Willem Winters nog bijna tien jaar aan als commissaris. Hij overleed in 1997 op 82-jarige leeftijd. 

    Foto: Willem Winters (derde van links) poseert trots op de bouwplaats van een project van een kerkelijke opdrachtgever.

  • W. Winters v/h Jos A. van Dijk 1949
    1949

    W. Winters v/h Jos A. van Dijk

    W. Winters v/h Jos A. van Dijk

    N.V. Aannemers- en Bouwbedrijf W. Winters v/h Jos A. van Dijk

    De Nederlandsche Staatcourant van woensdag 12 oktober 1949 vermeldt onder nummer 1724 de registratie van N.V. Aannemers- en Bouwbedrijf W. Winters v/h Jos A. van Dijk te Breda. Deze naamsverandering bevestigt het feit dat Willem Winters, die sinds eind 1944 in dienst is, statutair directeur is geworden. Toch wordt het bedrijf vooralsnog aangestuurd door Jos van Dijk. ‘De chef’ zoals Winters hem noemt, blijft tot zijn dood op 20 november 1961 formeel eigenaar van het bouwbedrijf. Willem Winters is in de dagelijkse omgang een soepele, charmante man, die het niet alleen goed kan vinden met Jos van Dijk, hij maakt met iedereen een praatje en is zeker naar opdrachtgevers toe  zeer communicatief. Zelfs zo’n vlotte prater, dat van hem wel wordt beweerd dat als hij vertegenwoordiger nog een knoopsgat zou kunnen verkopen. Op een gegeven moment, beginjaren zeventig, zijn er zo’n 150 man in dienst, maar Winters kent ze allen bij naam. Veel van hen komen uit het Ginneken of Breda en directe omgeving evenals de meeste onderaannemers en leveranciers. Aan woningbouw doet Winters nauwelijks, hij vindt dat minder interessant, teveel gestandaardiseerd, dus niet uitdagend, en eigenlijk zelfs een beetje onder zijn niveau. Liever zet hij verkeerstorens weg, zoals in Volkel, Woensdrecht of Gilze Rijen. In de jaren vijftig en zestig heeft Winters veel Brabantse en Noord-Limburgse opdrachtgevers in de kerkelijke sfeer. Vandaar dat er aanvankelijk aparte bouwploegen zijn voor Oost-Brabant en Noord-Limburg. Maar ook in West-Brabant bouwt men kerken in Steenbergen en Moerdijk en enigszins verrassend de kapel van de St. Maartenskliniek in Nijmegen. Verder restaureert Winters kerken, zoals de Laurentiuskerk in het Ginneken en de St. Stephanuskerk in Lage Mierde. In het jaar 1980 bouwt Winters voor het laatste een nieuwe kerk: de Protestantse Kerk in Middelharnis. 

    Bron: Nederlandsche Staatscourant 12-10-1949

    Foto's onder:
    Jos van Dijk (midden) en Willem Winters (2e van rechts)
    Bouwproject in de Reigerstraat Breda

  • Kerken en kloosters 1957
    1957

    Kerken en kloosters

    Kerken en kloosters

    De vooroorlogse bouw van het Trappistinnenklooster midden jaren 1930 komt min of meer toevallig tot stand. Hoewel zowel vader als zoon Van Dijk pauselijk onderscheiden zijn,  zetten zij tot de jaren 1940 geen andere kerkgebouwen weg, al schrijft Jos van Dijk in 1934 nog wel in voor de aanbesteding van de verbouwing en uitbreiding van het Cisterciënzerklooster in Nieuwkuijk. De oorlogstrauma’s voeren de gelovigen weer naar de kerk en de eerste opdracht na de bevrijding is dan ook het herstel van de pastorie en de kerk van Maria-Hemelvaart in Bavel. De toren en ramen van de kerk hadden bij de bevrijding, maar vooral ook de maanden erna door zogenaamde vliegende bommen veel schade opgelopen. Ook het herstel van de oorlogsschade aan kerken en pastorieën in Oostburg, Rucphen, Moerdijk en in Breda de St. Annakerk en de Rozenkranskerk, bezorgt Van Dijk voor jaren werk. In 1948 herbouwt hij in Chaam de in 1944 verwoeste toren van de Antonius Abtkerk onder architectuur van W.J. Bunnik, en in 1950 wordt de kloosterkapel van het Karmelietessenklooster in Roermond uitgebreid met ernaast een nieuwe Theresiakapel. In Roermond bouwt men wel vaker, waarschijnlijk dankzij de Limburgse connecties van Willem Winters, maar hoe men in Nijmegen terechtkwam om bij de St. Maartenskliniek een markante kapel te bouwen? Dit zogenaamde Rondeel wordt beschouwd als een buitengewoon belangrijk voorbeeld van de wederopbouwarchitectuur. Het is ontworpen door architect Jos Schijvens, die zich liet inspireren door de Byzantijnse kerkenbouw. De glas-in-lood ramen zijn ontworpen door Marius de Leeuw.  

    Foto links: Kapel St. Maarten, Ubbergen
    Foto onder: R.K. Kerk van de H. Franciscus van Assisië

  • Industrie en bedrijfsgebouwen 1961
    1961

    Industrie en bedrijfsgebouwen

    Industrie en bedrijfsgebouwen

    Tussen 1948 en 1963 voert de overheid een actieve industrialisatiepolitiek, waarmee Nederland met behulp van Amerikaans (Marshall)kapitaal definitief afscheid neemt van haar dominant agrarische-handelseconomie. Aansluitend vindt er vanaf de jaren zestig in de industrie een kwalitatieve omslag plaats van voedings- en genotsmiddelen, textiel- en schoenenindustrie naar de metaal- en chemische industrie en de snel expanderende sector van openbare nutsbedrijven. Deze ontwikkeling laat zich duidelijk aflezen aan de bouwopdrachten die Winters over geheel deze periode binnenhaalt. Van de melkfabriek in Dongen in 1959 en de coöperatieve zuivelfabrieken in Roosendaal, Zevenbergschen Hoek en Breda in de eerste helft van de jaren zestig, naar de Robur Buizenfabriek in Helmond en de Zuid-Nederlandse Apparatenfabriek in Breda in 1970, met daarna de uitbreiding van de Longyearfabriek in Etten-Leur en vervolgens Isover(bel) in diezelfde gemeente in 1975. 

    Foto: Zuivelfabriek Zevenbergschen Hoek

  • Nieuwbouw kantoor Winters 1968
    1968

    Nieuwbouw kantoor Winters

    Nieuwbouw kantoor Winters

    Aannemers- en Bouwbedrijf W. Winters v/h Jos A. van Dijk opereert meer dan honderd jaar vanuit ’t Ginneken dat tot 1942 een zelfstandige gemeente is. De drie generaties Van Dijk wonen en werken vanuit de dorpskom op het adres dat tot het einde van de negentiende eeuw geduid wordt als Dorp A. Na de troonsbestijging van koningin Wilhelmina in 1898 krijgt die plek een naam en wordt  Wilhelminastraat 96. ’t Ginneken is opvallend koningsgezind. Na de annexatie door Breda in 1942 wordt deze straatnaam veranderd omdat Breda ook een Wilhelminastraat heeft, en zo verhuizen de Van Dijks inclusief hun kantoor imaginair van Wilhelminastraat 96 naar Ginnekenweg 177.

    De houtzagerij annex timmerfabriek van de firma Van Dijk zetelt van oudsher in de Karnemelkstraat 135, in hartje Ginneken, totdat de prins-gemaal in 1909 beloond wordt voor de conceptie van de kroonprinses en de straatnaam wordt veranderd in Prins Hendrikstraat die, heel toepasselijk, het Oranjeplein met het Nassauplein verbindt. In 1940 vermeldt de adressengids voor Van Dijk’s Houthandel N.V. het adres Strijenlaan 29, waar ook directeur J.A.L. Nuijten woont. Later wordt dit de Fr. Rooseveltlaan 13. De houthandel annex timmerfabriek inmiddels onder leiding van Pim Hamer, de schoonzoon van Jos A. van Dijk, houdt medio jaren 1970 op te bestaan.

    Het Bouw- en Aannemersbedrijf blijkt in 1959 niet langer gevestigd aan de Ginnekenweg 177 maar op nummer 183. Kort erna verhuist de aannemer, althans het kantoor, naar de Graaf Hendrik III -laan in Breda, boven het tankstation dat Winters v/h Jos A. van Dijk daar zelf heeft gebouwd. In 1968 keert men terug naar het Ginneken naar een nieuw gebouwd kantoor aan de Prins Hendrikstraat 21. Een aangenaam kantoor in de vorm van een paviljoen ontworpen door de architect Han van der Velde.

  • Winters Bouwbedrijf B.V. 1977
    1977

    Winters Bouwbedrijf B.V.

    Winters Bouwbedrijf B.V.

    N.V. Aannemers- en Bouwbedrijf W. Winters v.h. Jos. A. van Dijk huist tot 1967 op de  Graaf Hendrik III-laan in Breda, boven het garagebedrijf met het tankstation dat Winters daar zelf heeft gebouwd. In genoemd jaar verhuist men naar de Prins Hendrikstraat 21 in het Ginneken, tegenover de plek waar men ooit begonnen is en waar anno 2024 het appartementencomplex ‘Prins Hendrik’ staat. In het nieuwe kantoor werken medio jaren zeventig elf mensen. Wil Winters is directeur en de bedrijfsleiders zijn Henk Pennings, Herman van Amstel en Piet van Ierssel. Herman van Amstel is tevens adjunct-directeur, die na zijn pensionering wordt opgevolgd door Henk Pennings. Bernhard van de Klundert is calculator met Charles Blokdijk als assistent. Henk Brans werkt als werkvoorbereider/planner, Toon Wouters is hoofdboekhouder, Nico Vermeulen boekhouder. Lia Huijboom is assistente boekhouding en Margaret van der Wal telefoniste/typiste. Jan de Jong komt er later bij, ook als bedrijfsleider. Bedrijfsleiders worden later projectleiders genoemd, ze hebben ieder zo’n 3 à 4 projecten onder hun hoede, naast wat onderhoudswerk.

    In de jaren zeventig worden er veel bejaardentehuizen gebouwd, zoals De Looborch in Zeist, Odendael in Sint-Oedenrode, Sint Elisabeth te Etten-Leur en Humanitas in Breda. Later volgt een reeks scholen in Etten-Leur en Breda, samenhangend met de bouw van nieuwe wijken. Daarna volgen, voornamelijk als gevolg van de groei en samenvoeging van gemeenten, tal van gemeentehuizen, zoals in Etten-Leur, Teteringen en Woensdrecht. Nog later bouwt Winters het zwembad Het Ei in Breda. Verder veel fabriekspanden, zoals Robur te Helmond, Isover te Etten-Leur en De Brabantse Zuivelbond Martinus te Breda. Er wordt sowieso veel in Breda en directe omgeving gebouwd. In de Bredase binnenstad onder andere de artotheek naast museum De Beijerd, de (inmiddels afgebroken) toonzaal van Hendriks Meubelen, de Lange Stallen en de verbouwing van het Bisschoppelijk Paleis in de Boschstraat. Voor de grotere bouwwerken worden soms bouwcombinaties opgericht zoals Bouwcombinatie Winters –Van Oorschot voor het nieuwe kantoor van OZ Zorgverzekeringen en de Bouwcombinatie Winters – Moeskops voor twee woonflats aan het Brabantplein. Het kantoor in de Prins Hendrikstraat had een fotowand waarop veel van deze bouwwerken vereeuwigd waren.

  • Dagblad De Stem 1980
    1980

    Dagblad De Stem

    Dagblad De Stem

    Het eerste nummer van dagblad De Stem verschijnt kort na de bevrijding op woensdag 1 november 1944. Het is de opvolger van het Dagblad voor Noord-Brabant en Zeeland en de concurrent van de niet-katholieke Bredasche Courant (1792-1966). De Stem huist decennialang in het centrum van Breda op het adres Reigerstraat 16. In 1980 verhuist men met drukkerij en pers naar het Spinveld, waar Winters een nieuw pand voor hen heeft gebouwd onder architectuur van R. van Rossum. In 1998 fuseert De Stem (De Persgroep) met het Brabants Nieuwsblad (VNU) tot BN DeStem als onderdeel van VNU. In 2014 neemt de krant zijn intrek in het door Winters gebouwde Trivium kantoor in Etten-Leur. 

    In oktober 1979 verschijnt een artikel in Dagblad De Stem over het bereiken van het hoogste punt

  • De Lange Stallen 1980
    1980

    De Lange Stallen

    De Lange Stallen

    Breda is vanouds een garnizoensstad. De Lange Stallen aan de Keizerstraat in het stadscentrum dankt zijn naam aan de paardenstallen van de cavalerie, die hier waarschijnlijk al vanaf de zeventiende eeuw onderdak vond. Bij opgravingen werden namelijk fundamenten en keldertjes aangetroffen van 17e- en 18e-eeuwse soldatenhuisjes die bij de Lange Stallen hoorden. In 1765 werden de houten stallen vervangen door een 180 meter lang stenen complex waar 264 paarden gehuisvest konden worden. Het gebouw telde één bouwlaag met een zolderverdieping, die werd gebruikt als opslagplaats voor het hooi. In 1868 werd er een tweede verdieping opgezet, deze fungeerde als kazerne, want de tegenoverliggende Chassékazerne kwam pas eind negentiende eeuw tot stand. In elk geval tot en met de Eerste Wereldoorlog werden de paardenstallen nog door de cavalerie gebruikt. In 1980 begon Winters met de verbouwing van de stallen tot winkel- en kantoorruimten, appartementen voor jongerenhuisvesting en atelierwoningen. Op Koninginnedag 1981 bezocht koningin Beatrix Breda, bij gelegenheid waarvan de gemeente Winters verzocht die lelijke bouwsteigers tijdelijk weg te halen. Toen boekhouder Nico Vermeulen hen voorrekende dat deze operatie de gemeente 15 tot 20.000 gulden zou kosten, werd ijlings van dit verzoek afgezien. Het project werd in 1982 door Winters afgerond.

  • Restauratie Laurentius kerk 1991
    1991

    Restauratie Laurentius kerk

    Restauratie Laurentius kerk

    De Sint Laurentiuskerk, zo beeldbepalend voor ’t Ginneken, wordt in de eerste jaren van de twintigste eeuw gebouwd door aannemer M. Bakkeren uit Princenhage, naar een ontwerp van de architecten Jos Cuypers (1861-1949) en Jan Stuyt (1868-1934). Zij gaven  aan de heersende neogothiek ¬– Jos was de zoon van de beroemde Pierre Cuypers, de aartsvader van de Nederlandse neogothiek –  een modernistische draai met hun ontwerp van een driebeukige kruisbasiliek met in het midden een grote koepeltoren van 60,6 meter hoog. De kerk biedt plaats aan 1000 gelovigen en is daarmee veel groter dan die andere Ginnekense blikvanger, de laatmiddeleeuwse in gotische stijl gebouwde Laurentiuskerk in het dorpscentrum, die ooit door de protestanten is toegeëigend. In 1966 wordt het interieur van de katholieke kerk gemoderniseerd waarbij de altaren, veel beelden en ook muurschilderingen worden verwijderd. Sinds de kerk in 1978 tot rijksmonument is verklaard mag aan het uiterlijk en innerlijk van de kerk niet meer worden gerommeld. In 1990-1991 is de kerk door Winters Bouw geheel gerestaureerd en voorzien van nieuwe leien. Ook de toren wordt zowel uitwendig als inwendig grondig gerenoveerd. De kosten van bijna 2,5 miljoen gulden worden voor 80 procent door het rijk gedragen.

    Haan terug op kerk

  • Kantoor van de toekomst 1992
    1992

    Kantoor van de toekomst

    Kantoor van de toekomst

    Het Bolduc Office Center ligt langs de A2 bij de afslag naar Rosmalen en is met een hoogte van 58,65 meter het op een na hoogste kantoorgebouw van ‘s-Hertogenbosch, alleen het Provinciehuis is hoger. De markante architectuur is van De Bont cs Architecten uit Breda. Het project bestaat uit drie delen: een symmetrische hoogbouw van twee bijna zestig meter hoge kantoortorens en een driehoekige paviljoen als voorbouw in het water. De zilverkleurige pilaren van de voorbouw vormen een harmonieuze combinatie met de zilverkleurige ruiten, die stijlvol contrasteren met de rode gevelwanden. Het geheel is een monumentaal herkenningspunt voor wie de stad uit het noorden nadert. Het gebouw is echter vooral bekend geworden als het Kantoor van de Toekomst, waarvoor de destijds vermaarde Chriet Titulaer (1943-2017), sterrenkundige en futuroloog, het idee had aangeleverd. Revolutionair was zijn concept beginjaren negentig dat werknemers niet meer naar kantoor hoefden te komen doordat ze ook thuis konden werken op een computer die verbonden was met het netwerk van het bedrijf. Op het kantoor zelf was daarom geen vaste werkplek meer nodig, mede omdat  alle persoonlijke arbeidsvoorwaarden, zoals hoogte van bureaustoel en bureau maar ook de content van het werk waar men mee bezig was, automatisch geïnstalleerd konden worden met behulp van een persoonlijke chip. De ironie van het lot is, dat dit project bijna net zo bekend  is geworden doordat directeur Ton Stevens van Winters Bouwbedrijf hier als eerste in de bouwwereld het recht van retentie uitoefende.

  • ir. M.A.M. (Michiel) Stevens 1996
    1996

    ir. M.A.M. (Michiel) Stevens

    ir. M.A.M. (Michiel) Stevens

    Op 1 september 1995 trad ir. Michiel Adrianus Maria Stevens (1964-) in dienst bij Winters Bouwbedrijf om een jaar later samen met ing. Hendrikus (Henk) Pennings (1938-) als statutair directeur in de voetsporen van zijn vader te treden. Op 2 februari 2000 maakte Henk gebruik van de vroegpensioenregeling en ging Michiel Stevens als enig statutair directeur verder.

    Michiel Stevens werd geboren op 1 mei 1964 in Rijswijk (Z-H) en was de tweede zoon van Antonius (Ton) Cornelius Stevens (1939-2019) en Mathilde (Tilly) Maria Wilhelmina Mechelina Theresia Sips (1936-). In 1983 behaalde Michiel een middelbare schooldiploma van het Stedelijk Gymnasium Breda. Aansluitend studeerde hij op de faculteit Bouwkunde van de Technische Universiteit Delft. In 1990 zwaaide hij af met een diploma op zak en de titel van Architect. Voordat hij als bouwkundig ontwerper aan de slag kon heeft Michiel 16 maanden als vaandrig bij de Koninklijke Luchtmacht op de afdeling Infra en Bouw in Den Haag zijn militaire dienstplicht vervult. Nog voordat zijn diensttijd officieel was afgerond kreeg Michiel toestemming van Kolonel Rademakers om vervroegd uit te treden en te emigreren naar Barcelona in Spanje voor een unieke baan als CAD-tekenaar bij het prestigieuze architectenbureau Taller de Arquitecture van Ricardo Bofill. Daar heeft Michiel van eind 1990 tot medio 1992 gewerkt. Tijdens de Olympische Spelen te Barcelona ontmoette Michiel de Spaanse architecte Karen Elisenda Sanz van Beuzekom waar hij in 1995 mee is getrouwd. In Spanje begon het vrije beroep van zelfstandig architect aan Michiel te trekken en koos hij ervoor om partner te worden van de Spaande architect Luis Calvet y Asociados. Na drie jaar besloot hij samen met zijn echtgenote te verhuizen naar Breda in Nederland om op 1 september 1995 in dienst te treden bij Winters Bouwbedrijf. Op 1 september 1996 werd hij statutair directeur. Sinds die tijd heeft hij Winters Bouwbedrijf geleid tot op heden. Op 28 augustus 1999 tijdens het 50-jarig jubileum van Winters Bouwbedrijf veranderde Michiel de naam van Winters Bouwbedrijf in Winters bouw & ontwikkeling. En in 2004 verruilde het bedrijf de kantoorlocatie aan de Prins Hendrikstraat voor een nieuw bedrijfsgebouw aan de Rat Verleghstraat 116 te Breda. Met de naamswijziging en het nieuwe kantoorgebouw ging een droom in vervulling. De rol van traditionele aannemer werd langzaam maar zeker ingewisseld voor de rol van ontwikkelende bouwer. Toen Winters in 2005 met de bouw van haar nieuwe bedrijfsgebouw in de Architectuurvakbladen landelijke bekendheid kreeg en in 2007 de 1e architectuurprijs voor het mooiste gebouw van Breda won, werd het eerste succes van de nieuwe bedrijfskoers geboekt. Karen en Michiel hebben samen drie kinderen gekregen, de eerste zoon Dídac Adrian, dochter Luna Elisa en de tweede zoon Cíbran Miguel. Van 1 januari 2022 tot en met 1 januari 2025 heeft Michiel samen met ing. Arend Klaas de Boer (1961-) de statutaire directie gevormd, waarbij de focus van Michiel nog meer op het gebied van vastgoedontwikkeling kwam te liggen. Winters heeft grote belangen in het Havenkwartier te Breda. Samen met de Woningcorporatie Alwel vormt Winters het Consortium Spoorzone Breda V.O.F. en leggen zij zich toe op de herontwikkeling van het voormalig industriecomplex en conservenfabriek Klavers Jansen. Na 20 jaar ontwikkelen is de bouw van de eerste fase van het cultuurcluster KlaversJansen eindelijk gestart in 2024.

    Foto onder: v.l.n.r. Henk Pennings, Ton Stevens en Michiel Stevens (1996)

  • Onderscheiding  A.C. (Ton) Stevens 1999
    1999

    Onderscheiding A.C. (Ton) Stevens

    Onderscheiding A.C. (Ton) Stevens

    Ton Stevens (1939-2021) neemt in 1996 afscheid als directeur van Winters Bouwbedrijf al blijft hij nog wel aan als adviseur. De jaaromzet – sinds zijn komst in 1978 verdrievoudigd tot bijna 75 miljoen gulden– wordt als voorheen voornamelijk behaald in de utiliteitsbouw. De huizenbouw is steeds meer kant- en klaarfabrikaat geworden waar nauwelijks een architect aan te pas komt terwijl Ton juist graag hun samenwerking zoekt, zoals met Bredanaar Toon Oomen (1946), volgens hem ten onrechte veel minder bekend dan de internationaal vermaarde Ricardo Bofill (1939-2022) waarvoor zijn zoon en opvolger Michiel Stevens werkt in Barcelona. Dit past in de steeds sterker wordende trend om als aannemer partner te worden in het bouwproces in plaats van louter uitvoerder. Men gaat zelfs nog verder door als aannemer steeds meer voor eigen rekening te gaan bouwen om vervolgens zo’n pand als leaseobject aan te bieden. Hierbij mag je je afvragen of het wiel niet opnieuw wordt uitgevonden want de zogenaamde eigenbouw door Jos van Dijk, deels door hem zelf ontworpen, lijkt sterk op dit procedé, al ging het destijds vooral om woningen.

    Na zijn pensionering in 1996 vindt Ton nog meer tijd voor wat hij ziet als zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid. De restauratie van de Grote Kerk in Breda, het Princenhaags mannenkoor, cultureel centrum De Nobelaer in Etten-Leur, het Bredase Museum, de Bredase Revue en nog vele andere culturele instellingen kunnen altijd op zijn financiële support rekenen. Verder is hij oprichter en bestuurslid van een carnavalsvereniging, een tafeltennisclub, een schaakvereniging, bestuurslid van Breda’s Industrieel Contact en mede-initiatiefnemer van de Stichting Breda Award, die zich sterk maakt voor de bevordering van het vakmanschap in de regio. Bij gelegenheid van het 50-jarig bestaan van Winters Bouwbedrijf in 1999, een mijlpaal die zonder Tons financiële interventie beginjaren tachtig niet zou zijn bereikt, krijgt hij uit handen van de Bredase loco-burgermeester de versierselen opgespeld, behorende bij zijn benoeming tot ridder in de Orde van Oranje-Nassau.

    Bericht in Dagblad De Stem

  • Metamorfose Winston Churchill Tower 2001
    2001

    Metamorfose Winston Churchill Tower

    Metamorfose Winston Churchill Tower

    De metamorfose van een kantoorkolos. In mei 1999 krijgt een speciaal geformeerd bouwteam van Wereldhave Management Holding de opdracht om het voormalige Ministerie van WVC (Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur) van 50.000 m2 in anderhalf jaar tijd totaal te renoveren. Zowel tijdens het ontwerp- als uitvoeringsproces krijgt Winters de rol van coördinerend hoofdaannemer. Samen met EGM architecten, Scheldebouw, Kuijpers Installatietechniek en GTI installatietechniek wordt in zes maanden tijd een state-of-the-art kantoortoren van 24 verdiepingen ontworpen en geëngineerd. Op 1 november 1999 kon het startsein voor de bouw worden gegeven. Wat deze ingrijpende kantoorrenovatie noemenswaardig maakt is het innovatieve bouwproces.

  • Nieuwbouw kantoor Winters 2004
    2004

    Nieuwbouw kantoor Winters

    Nieuwbouw kantoor Winters

    In 2004 betrekt Winters bouw & ontwikkeling een uniek vormgegeven pand, op de hoek van Rat Verleghstraat en Grenssteen in bedrijvenpark Steenakker in Breda, vlak naast de spoorlijn Breda-Rotterdam en pal achter het NAC-stadion. Met dit vierde adres in de 175-jarige geschiedenis van het bouwbedrijf, alle binnen de gemeentegrenzen van Breda1, ging een grote wens van algemeen directeur Michiel Stevens in vervulling. Van huis uit architect verzamelt hij middels een bouwteam een uitgelezen groep deskundigen om zich heen, bestaande uit architect Pascal Grosfeld (adviseur voor de gevel), interieurarchitect Diederik Fokkema, uitvoerder Jan van Koulil en projectleider Jan de Jong. Michiel Stevens voorkeur voor een ontwerp dat zowel exterieur als interieur was vormgegeven volgens zuivere, minimalistische principes zijn herkenbaar in de pure vormen van eerlijke materialen als wit stucwerk, keramische vloertegels, profielloos glas, ruwe beton en ongeschaafd hout. Het originele ontwerp, een soort kruising tussen de stijlen van Ludwig Mies van der Rohe en Tadao Ando, met een uitstraling van tijdloze elegantie en natuurlijke schoonheid, trekt alom de aandacht. Het Bredase Centrum voor de Architectuur hoeft dan ook niet lang na te denken over de vraag aan wie de driejaarlijkse architectuurprijs 2007/2008 van de stad Breda moet worden toegekend. Het ontwerp van Pascal Grosfeld krijgt landelijke publiciteit door het verschijnen van een artikel in het jaarboek 2004-2005 van het Nederlands Architectuurinstituut (NAi). Bovendien krijgt gebouw een eervolle vermelding in de categorie utiliteitsgebouwen uit ruim 378 inzendingen tijdens de Bouwbeurs in München. Innovatie is toegepast in de buitengevel door glas en steen in één vlak te positioneren.

    Tijdens de feestelijke opening van het nieuwe pand wordt ook de nieuwe naam onthuld; Winters Bouwbedrijf wordt Winters bouw & ontwikkeling. 

     1 In 1959 verhuisden men van Ginnekenweg 183 naar de Graaf Hendrik III-laan in Breda, boven het garagebedrijf met het tankstation dat Winters daar zelf had gebouwd. In 1968 keerde men terug naar het Ginneken, ditmaal naar de Prins Hendrikstraat 21, tegenover de plek waar men ooit begonnen was en waar anno 2023 het appartementencomplex ‘Prins Hendrik’ staat. Van hier verhuisde men in 2004 naar bovengenoemd adres aan de Rat Verleghstraat 116.   

  • Betrokken Ondernemers Breda 2009
    2009

    Betrokken Ondernemers Breda

    Betrokken Ondernemers Breda

    De stichting Betrokken Ondernemers Breda (BOB) is op 17 december 2009 opgericht door vier ‘founding’ partners, te weten de BZW (Brabants-Zeeuwse Werkgeversvereniging, tegenwoordig VNO-NCW Brabant Zeeland), NAC Breda, Rabobank Breda en Gemeente Breda. Deze vier organisaties wilden met de oprichting van deze stichting het maatschappelijk betrokken ondernemen in Breda stimuleren en faciliteren. Betrokken Ondernemers Breda is sinds de oprichting de schakel tussen bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties en doelen in Breda. Michiel Stevens stond als bestuurslid van de BZW kring Breda aan de wieg van de stichting Betrokken Ondernemers Breda. Zelf heeft hij 6 jaar lang de functie van penningmeester en vicevoorzitter vervuld. In 2025 zijn er 276 bedrijven en maatschappelijke instellingen bij de stichting BOB aangesloten. Sinds haar oprichting is er voor vele miljoenen aan maatschappelijke waarde door de Bredase bedrijven voor goede doelen bij elkaar gebracht.

    Foto:
    BOB bestuur in 2009 v.l.n.r.: Theo Mommers namens NAC Breda, Willem-Peter Kriek namens Rabobank Breda, Marja Heerkens namens gemeente Breda en Michiel Stevens namens Brabant-Zeeuwse Werkgeversvereniging (VNO-NCW).

  • Winters 170-jarig bestaan 2020
    2020

    Winters 170-jarig bestaan

    Winters 170-jarig bestaan

    In 2020, tijdens de lockdown van de corona-pandemie, was Winters bouw & ontwikkeling 170 jaar jong. Hoe konden we dat, gezien de omstandigheden, beter samenvatten en laten zien dan in bewegend beeld? We hebben hard gewerkt om van Winters het bedrijf te maken dat het vandaag de dag is. Met onze gespecialiseerde teams werken we dagelijks aan prachtige projecten, in samenwerking met opdrachtgevers, architecten, adviseurs en bouwpartners die vertrouwen op onze expertise en vindingrijkheid. We komen met antwoorden op vragen, denken in mogelijkheden. Daar zijn we sterk in. En in het creëren van een fijne werksfeer waar collega’s gehoord worden en de ruimte krijgen zich te ontwikkelen, zodat ook Winters zich als organisatie blijft ontwikkelen.
    Nieuwsgierig blijven. Leren. Nóg beter worden!

  • Duurzaamste kantoor van Breda 2024
    2024

    Duurzaamste kantoor van Breda

    Duurzaamste kantoor van Breda

    Bereikbaarheid, kwaliteit en grote vloeroppervlakken. Deze top drie eisen houdt BDO steeds aan bij de keuze voor al haar kantoren, verspreid over het hele land. Het meest duurzame kantoor van Breda, dat Winters in 2024 op het Rithmeesterpark ontwikkelde en realiseerde, is er nu een van. Het enthousiasme voor duurzaamheid van Michiel Stevens en zijn team werkte aanstekelijk. BDO heeft namelijk de ambitie om zijn CO2-footprint drastisch te verlagen. Niet dat ze hiermee in de kopgroep willen zitten maar in 2050 willen ze hoe dan ook CO2-neutraal zijn en daar past dit pand heel goed bij. Het nieuwe kantoor is uitermate duurzaam gebouwd, o.a. met een complete houtbouwconstructie, triple glas, gebruik van geupcycled materiaal en innovatieve installaties zoals een inductie klimaatsysteem en vraag-gestuurde ventilatie.

  • Winters bestaat 175 jaar! 2025
    2025

    Winters bestaat 175 jaar!

    Winters bestaat 175 jaar!

    Op 21 maart 2025 vierden we het 175-jarig bestaan van onze organisatie. Dat deden we met de aanplant van 175 bomen in het Levensbos in Breda met 175 medewerkers, oud-medewerkers en relaties.

    Er werden mooie woorden gesproken. Allereerst door directeur Michiel Stevens, die terugkeek op 175 jaar Winters bouw & ontwikkeling en zijn dankbaarheid uitsprak aan iedereen die dit mede mogelijk heeft gemaakt. Daarna commissaris Geert Wirken: “Winters is een dynamische onderneming die zich altijd weet aan te passen en goede medewerkers aan zich weet te binden. Ik heb bij veel bedrijven een rol als commissaris bekleed en in die rol moet je afstand bewaren, maar bij Winters heb ik me altijd betrokken gevoeld.”

    Wethouder Peter Bakker sprak zijn waardering uit voor onze duurzame ambities, en de burgemeester sprak over Winters als “een begrip in Breda” en “een pareltje in ons midden dat de kracht van Breda laat zien”. 

    Met inzet, toewijding en vooral ook erg veel plezier zorgden de 175 genodigden dat de bomen één voor één de grond in gingen. We plantten deze dag samen niet alleen 175 bomen, maar ook 1.750 struiken. Deze waardevolle plek mochten we creëren op een zonovergoten eerste lentedag. Echt een dag met een gouden randje! 

  • Hoeve De Blauwe Kei 1850
    1850

    Hoeve De Blauwe Kei

    Hoeve De Blauwe Kei

    Volgens de familieoverlevering was Toons eerste klant na zijn huwelijk in 1850 de agrariër Vinken van hoeve ‘De Blauwe Kei’ aan de Molengracht in het aangrenzende Teteringen, wat door een latere bewoonster werd bevestigd. De eeuwenoude kapitale hoeve, vernoemd naar de gebruikte blauwe arduinsteen, ligt tegenwoordig aan de Blauwe Keiweg op de hoek van de Poolseweg. De 72-jarige eigenaar, de weduwnaar Johannes Vinken, kwam op 8 januari 1851 te overlijden. Het lijkt daarom aannemelijk dat Toon de opdracht kreeg voor een nieuwe gevel en de bouw van een erachter gelegen stal van diens zoon, de vrijgezelle veehouder en akkerbouwer Adriaan Vinken, een leeftijdgenoot, die het bedrijf runde samen met twee eveneens ongehuwde zusters. Of Toon voor Adriaan ook de afzonderlijke woning, naast de bestaande woning maar onder hetzelfde dak, heeft gerenoveerd of gebouwd, valt niet meer na te gaan. Hoe dan ook, Adriaan was zo tevreden dat hij Toon bij andere boeren aanbeval. 

    Voor de invoering van de Woningwet in 1901, die op 1 augustus 1902 van kracht werd, hoefde er in de regel geen bouwvergunningen te worden aangevraagd. Van vóór 1903 zijn soms wel bouwtekeningen bewaard gebleven, maar hierop staat zelden een architect vermeld, laat staan de bouwer. De agrariërs waar Toon voor werkte, zullen geen bouwvergunning hebben hoeven aanvragen, en een architect zal er zeker niet aan te pas zijn gekomen.

    Het oudste stuk in het Stadsarchief van Breda dat verwijst naar de bouwer Van Dijk is een tekening uit 1870 van een houten onderpui voor het huis van dokter J.F. Lips aan de Bredase Ginnekenstraat 30 (zie afbeelding). Vanzelfsprekend heeft Toon veel meer gebouwd, maar dat valt zoals gezegd niet meer na te gaan. Wel is bekend dat hij tevens handel ging drijven in Zweeds hout, inlands eiken en beuken. Spoedig behoorde hij tot de welvarende minderheid van de bevolking. Immers, slechts zo’n elf procent van de mannelijke inwoners van vijfentwintig jaar en ouder, onder wie Toon, mocht gezien hun inkomen bij verkiezingen voor de gemeenteraad, de Provinciale Staten en de Tweede Kamer een stem uitbrengen.

  • Oudste schets Stadsarchief Breda 1870
    1870

    Oudste schets Stadsarchief Breda

    Oudste schets Stadsarchief Breda

    Voor de invoering van de Woningwet in 1901, die op 1 augustus 1902 van kracht werd, hoefde er in de regel geen bouwvergunningen te worden aangevraagd. Van vóór 1903 zijn soms wel bouwtekeningen bewaard gebleven, maar hierop staat zelden een architect vermeld, laat staan de bouwer. De agrariërs waar Toon voornamelijk voor werkte, zullen geen bouwvergunning hebben hoeven aanvragen, en een architect zal er zeker niet aan te pas zijn gekomen. Maar misschien verdiende Toon, evenals later zijn oudste zoon Gerrit, zijn geld vooral met de bouw van boerenschuren, verbouwingen en timmerwerk. Waarschijnlijk moeten wij hun handel in Zweeds hout, inlands eiken en beuken vooral vanuit dit perspectief zien. Spoedig behoorde hij tot de welvarende minderheid van de bevolking. Immers, slechts zo’n elf procent van de mannelijke inwoners van vijfentwintig jaar en ouder, onder wie Toon, mocht gezien hun inkomen bij verkiezingen voor de gemeenteraad, de Provinciale Staten en de Tweede Kamer een stem uitbrengen. Het oudste stuk in het Stadsarchief van Breda dat naar Toon van Dijk verwijst is een tekening uit 1870 van een houten onderpui voor het huis van dokter J.F. Lips aan de Bredase Ginnekenstraat 30. Vanzelfsprekend heeft Toon veel meer geconstrueerd, getimmerd en gebouwd, maar wat precies valt helaas niet meer na te gaan. 

  • Herenhuizen in eclectische stijl 1896
    1896

    Herenhuizen in eclectische stijl

    Herenhuizen in eclectische stijl

    In de jaren 1895-1896 bouwt Gerrit van Dijk samen met zijn jongere broer Johannes Adrianus van Dijk (1857-?) tien herenhuizen aan de Ginnekenweg, te weten de nummers 221 tot en met 239. In Het Nieuws van de Dag worden ze als ‘groot, modern huis met tuin aan de tram’ voor f 540,- per jaar te huur aangeboden. Dat ‘aan de tram’ slaat op de in 1884 aangelegde (paarden- later stoom-) tramlijn die het Bredase station verbindt met het Ginnekens centrum. Tegelijkertijd blijft hij volop handelen in allerlei soorten hout. Gerrit woont en werkt vanuit Wilhelminastraat 96, later omgezet in Ginnekenweg 177.

  • Josephus (Jos) Antonius van Dijk 1924
    1924

    Josephus (Jos) Antonius van Dijk

    Josephus (Jos) Antonius van Dijk

    De derde generatie aan zet
    Josephus (Jos) Antonius van Dijk (1890-1961) neemt na zijn huwelijk in september 1924 met de Rotterdamse Cornelia Deutekom (1894-1989) het bedrijf van zijn vader over en bouwt dit knap uit tot een middelgrote, ontwikkelende bouwonderneming. Tevens opent hij een timmerfabriek en moderniseert de houtzagerij. Jos’ zakelijk succes is vooral opmerkelijk in het licht van de zware economische recessie in de jaren dertig. Zo heeft hij een fors aandeel in de implementatie van het zogenoemde ‘Plan Schaap’, waarbij hij enige honderden woningen bouwt aan weerszijden van de Ginnekenweg. In deze tijd worden Ginneken en Breda namelijk aan elkaar vast gebouwd volgens het ‘Plan Schaap’. Met nieuwe uitbreidingswijken aan weerszijden van de Ginnekenweg wordt de Bredase woningnood enigszins verlicht en corrigeert ir. W.F.C. Schaap (1870-1933) tezelfdertijd de door hem verafschuwde lintbebouwing. Van Dijk heeft in deze uitbreiding een zeer werkzaam aandeel met de bouw van woningen en herenhuizen aan de Ceintuurlaan, Burgemeester Buijsenstraat, Valkenierslaan, Ploegstraat en Kerkweg. In navolging van zijn vader is Jos penningmeester van de Nederlandsche R.K. Bond van Bouwpatroons en voorzitter van de afdeling Breda. Ongetwijfeld is hij als bestuurder aan meer sociale en charitatieve instellingen verbonden, want de paus benoemt hem tot Ridder in de Orde van de H. Gregorius de Grote. Sportief gaat men ook met zijn tijd mee. In 1934 wordt Voetbalclub Van Dijks Houthandel opgericht. In 1936 spelen ze in de zaterdagmiddagcompetitie afd. A. tegen onder andere Machinefabriek Breda, Drie Hoefijzers en B.V. van Mierlo.

    Foto's onder:
    Familiefoto met o.a. vader Gerrit en zoon Jos van Dijk (rechts).
    Woonhuis van Jos van Dijk aan de Zandberglaan te Breda.

  • Abdij Koningsoord te Berkel 1933
    1933

    Abdij Koningsoord te Berkel

    Abdij Koningsoord te Berkel

    Tussen de bebouwing van Berkel en de spoorlijn ‘s-Hertogenbosch-Tilburg ligt een groene driehoek met daarin het voormalige Trappistinnenklooster Koningsoord. Koningsoord is een rijksmonument.

    De stichter van het eerste en enige Trappistinnenklooster in Nederland is Don Simon Dubuisson. Hij was in 1930 de abt van het Trappistenklooster Koningshoeven, dat in 1881 ten zuidoosten van Tilburg was gevestigd door Franse trappisten. Don Simon merkte op dat er onder vrouwen in zijn kennissenkring belangstelling bestond voor toetreding in een klooster en hij besloot er werk van te maken. Bij het gehucht Berkel verwierf hij een 22 hectare groot terrein, bestaand uit enkele boerderijen met bijbehorende akkers en weilanden. 

    Broer van de chauffeur van de abt
    Voor het maken van een ontwerp nam de abt de broer van zijn chauffeur in de arm. Deze Jos van Dijk was een onervaren architect, maar Don Simon had groot vertrouwen in zijn talent. Om zich te oriënteren bestudeerde Van Dijk verschillende kloosters in het buitenland, in het bijzonder het Cisterciënzerklooster in Clairvaux. Dit complex uit 1115 in de Champagnestreek is vermoedelijk het voorbeeld geweest voor de opzet van Koningshoeven en het ideaalbeeld van Don Simon. Onbekend is of het veel moeite kostte om tot een plan te komen. Er zijn geen schetsen bewaard gebleven. De enige overgeleverde tekening is een vogelvlucht van het definitieve ontwerp. Deze is niet gesigneerd, maar waarschijnlijk van de hand van Van Dijk zelf.

    Omdat het klooster vanuit Koningshoeven werd opgezet en het de bedoeling was dat er een kleine groep monniken permanent bleef wonen, ontwierp Van Dijk een rectoraat met een eigen tuin, garage en werkgebouw. Dit kleine mannenklooster (rechtsonder) is door een gang verbonden met het slotgebouw. Aan de noordzijde van de kerk is een vleugel getekend die bedoeld was als gastenverblijf. In dit gebouw konden de nonnen hun familieleden spreken (oorspronkelijk achter tralies!).

    Samen met een aantal koormonniken en lekenbroeders van Koningshoeven en bouwvakkers uit Berkel-Enschot en Udenhout is het klooster naar ontwerp en onder regie van Jos A. van Dijk gebouwd. De abdij met nevenruimtes is gebouwd in neogotische stijl in de periode 1933-1937.

    Bronvermelding:
    1)    Vakblad ‘Groen’ – jaargang 71 - juli/augustus 2015 - nummer 07-08
    2)    Uitgave Special opening Koningsoord 2016

     

  • Werken voor defensie 1944
    1944

    Werken voor defensie

    Werken voor defensie

    Molenheide in Midden-Brabant krijgt in maart 1910 het eerste vliegveld van Nederland. Vanwege de Eerste Wereldoorlog gebruikt men het vooral voor de militaire luchtvaart. In de jaren 1930 wordt het iets oostelijker gelegen vliegveld Nerhoven dat de burgerluchtvaart bediende met Molenheide samengevoegd tot Vliegveld Gilze-Rijen. Het is het enige militaire vliegveld buiten Zeeland en de Vesting Holland. Na de capitulatie op 15 mei 1940 breidt de Luftwaffe het vliegveld onmiddellijk uit om vandaar met haar Heinkels en Junkers de Britse steden te kunnen bombarderen. Andersom bombarderen de geallieerden Gilze-Rijen. Jos A. van Dijk begrijpt al gauw dat het herstel van de vliegbasis na de bevrijding hoge prioriteit zal krijgen. Nog tijdens de oorlog komen hij, Sprangers Bouw- en Betonbedrijf  en NV Albouw uit Breda bijeen om de herbouwplannen te bespreken. Onmiddellijk na de bevrijding op 29 oktober 1944 gaan ze aan de slag. Het vliegveld zal uitgroeien tot een belangrijke vlieg(helikopter)basis van de Koninklijke Luchtmacht. Bouwbedrijf Winters v/h Jos A. van Dijk blijft ook na de eerste herstelwerkzaamheden actief op de vliegbasis en bouwt onder andere hangars, kantoorruimtes, schietbanen, de verkeerstoren en een peilergebouw. Ook de militaire vliegvelden van Volkel, Soesterberg, Woensdrecht en Eindhoven zijn vaste klant, waarvoor Winters onder meer hangars, verkeerstorens en administratiegebouwen bouwt en het onderhoud pleegt. 

  • Bouwcombinaties wederopbouw 1947
    1947

    Bouwcombinaties wederopbouw

    Bouwcombinaties wederopbouw

    De destijds nog zelfstandige gemeente Ginneken vat al voor de oorlog het plan op huizen te gaan bouwen op de Schoolakker, tussen de Bavelselaan en de Kerkhofweg. Nadat Ginneken evenals Princenhage in 1942 door Breda is geannexeerd, moeten de bouwplannen, mede vanwege de oorlog, worden opgeschort. De beleidsmakers dachten in eerste instantie aan middenstandswoningen en twee-onder-één-kap huizen, maar na de bevrijding bouwt Breda er een arbeiderswijk. De gemeente besluit de bouw in eigen beheer uit te voeren en roept hiervoor de hulp in van een bouwconsortium bestaande uit de Bredase bouwbedrijven Jos A. van Dijk, Sprangers Bouw en Betonbedrijf en Korteweg’s Bouwmaatschappij NV (KBM). De Combinatie ‘Schoolakker’, zoals de drie compagnons zich noemen, krijgt opdracht voor de bouw van 148 woningen rond het Schoolakkerplein en voor 65 huizen in de Meidoornstraat in Tuinzigt. In totaal gaat het om een project van bijna 2 miljoen gulden. De bouw duurt van eind 1947 tot begin 1950. Over de invulling van het centrale Schoolakkerplein zelf, wordt jarenlang gesteggeld, ondertussen is het voor de buurtkinderen een heerlijk speelveld en voor de gemeente een goudmijn, dankzij de jaarlijkse kermis. 

    Foto: woonhuizen in de wijk Tuinzigt (Breda).

  • Onderwijsgebouwen vanaf 50er jaren 1951
    1951

    Onderwijsgebouwen vanaf 50er jaren

    Onderwijsgebouwen vanaf 50er jaren

    De leerplichtwet van 1900 verplicht kinderen van 6 tot 12 jaar tot het volgen van onderwijs. Deze leerplicht geldt niet voor kinderen van schippers, zigeuners en kermisvolk. Boerenkinderen mogen alleen thuisblijven tijdens de oogst en dochters wanneer ze onmisbaar zijn voor de verzorging van het ouderlijk gezin. In 1928 wordt de leerplicht verlengd van 6 naar 7 jaar en in 1942, dus tijdens de bezetting, naar 8 jaar1.  Dit laatste houdt in dat alle kinderen in principe de gehele lagere school kunnen doorlopen. Mede vanwege de naoorlogse geboortegolf betekent dit dat er nogal wat scholen moeten worden bijgebouwd om alle leerplichtige kinderen op te vangen. Voor de oorlog voltooide niet meer dan 42 procent het lagere onderwijs, in 1959 is dit percentage gestegen tot ruim 80 procent. Ook het vervolgonderwijs groeit hard. Van 1947 tot 1958 stijgt het percentage van 15-jarigen dat dagonderwijs volgt van 39 naar 56 procent, voor 16-jarigen van 28,5 naar 41 procent en voor 18-jarigen van 12,5 naar 20 procent. De eerste school die Jos van Dijk (vlak) na de oorlog bouwt is de St. Laurentius (jongens)school in ’t Ginneken. Kort erna volgt de Julianaschool aan de Oranjeboomstraat en in 1949 de Sint Janschool, eveneens in Breda. Vele schoolgebouwen volgen, zoals de Fatimakleuterschool, maar ook het (meisjes)juvenaat in Etten. Al deze scholen behoren bijna als vanzelfsprekend tot de katholieke onderwijskoepel, maar opvallenderwijs krijgt Winters v/h Jos van Dijk ook de opdracht voor de uitbreiding van de Rijks H.B.S. aan de Nassaustraat in Breda. De bouw door Winters begin jaren zestig van een katholieke lagere school met dito kerk in de wijk Doornbos, in het zogenaamde uitbreidingsplan Breda-Noord, blijkt een van de laatste wapenfeiten van de katholieke onderwijszuil. Maar dat Winters tot op de dag van vandaag scholen bouwt is een keihard feit.

    1 In 1969 werd een nieuwe leerplichtwet ingevoerd, waarmee de leerplichtperiode werd verlengd naar 9 jaar. Verder werd bij wet een leerplichtambtenaar aangesteld die op naleving van de leerplichtwet moest toezien, ter vervanging van de commissies tot wering van schoolverzuim. 

    Foto: St. Janschool Breda

  • Cornelia van Dijk-Deutekom 1959
    1959

    Cornelia van Dijk-Deutekom

    Cornelia van Dijk-Deutekom

    Cornelia is de dochter van Jacoba Pieternella den Adel en van de Rotterdamse broodbakker Johannes Deutekom. Anderhalf jaar na haar geboorte krijgt Cornelia een broertje, Cornelis, die op negenjarige leeftijd verhuist naar ’t Ginneken waar hij wordt opgenomen in het gezin van de weduwe P. Schraven in de Overakkerstraat 9. Waarschijnlijk had dit van doen met zijn zwakke gezondheid. ’t Ginneken stond immers bekend om zijn bosrijke omgeving en zijn zuivere nog niet door de industrialisatie vervuilde lucht. Na een verblijf van 16 maanden keert de inmiddels tienjarige eind oktober 1906 terug naar Rotterdam. Maar kennelijk blijft hij met zijn gezondheid kwakkelen, want negen jaar later komt hij op negentienjarige leeftijd te overlijden. Zes jaar later, in 1921, houdt de pas 55-jarige Jos Deutekom zijn zware beroep  voor gezien. Hij stopt met werken en besluit met vrouw en dochter naar ’t Ginneken te verhuizen. Wellicht hebben ze goede herinneringen aan dit idyllische dorp vanwege Cornelis, al is het in veler ogen sowieso een uitstekende plaats om te rentenieren. De Van Deutekoms wonen eerst in een pension op de Prins Hendrikstraat 18 om daarna via bemiddeling van Gerrit van Dijk, die ter plaatse bekend staat als een betrouwbare makelaar, te verhuizen naar nummer 70 in diezelfde straat. Nog weer wat later komen ze te wonen op de Julianastraat, nu Dillenburgstraat 14. Het betreffen steeds mooie, ruime en comfortabele woningen, wellicht door Van Dijk zelf gebouwd.

    Zoon Jos, die zijn vader vergezelt, valt bij hun eerste ontmoeting onmiddellijk in de smaak bij Cornelia en drie jaar later, Jos is dan 33 jaar en Cornelia 29, huwen ze op dinsdag 2 september 1924. Bijna vier jaar later krijgt Cornelia haar eerste kind, maar dochtertje Jacoba sterft al binnen vier weken. De bedroefde ouders besluiten na een paar jaar een kind aan te nemen. Margaretha Deutekom, een nichtje, precies even oud als de overleden baby. Zes jaar later, op dinsdag 20 maart 1934, krijgen Cornelia en Jos alsnog een dochter, Maria Anna Christina Jacoba. Zij huwt later met Piet Hamer, die actief is in Houthandel Van Dijk. Margaretha trouwt met Frans van Dooren (1921-2004), die het al op 33-jarige leeftijd tot hoogleraar bedrijfs- en sociale psychologie (1954-1986) schopt in Tilburg. Vanaf 1953 is hij commissaris van Winters Bouwbedrijf v/h Jos van Dijk en neemt psychologische tests (GITP) af bij sollicitanten. 

    Volgens een terugblik bij gelegenheid van het honderdjarig bestaan van de Firma van Dijk in 1950 zou het bouwbedrijf eigenlijk pas zijn gaan bloeien op het moment dat Jos A. van Dijk in 1924 de leiding overneemt. Hierbij ondervindt hij veel steun van zijn echtgenote die hem, volgens insiders enigszins eufemistisch geformuleerd, in alles trouw terzijde staat. Cor(nelia) krijgt als het ware haar eigen bedrijf wanneer in 1937 de zaak wordt gesplitst in N.V. van Dijk’s Houthandel en Aannemers- en Bouwbedrijf Van Dijk. Samen met Toon Nuijten voert Cornelia de directie van de houthandel en de timmerfabriek, met Jos van Dijk als commissaris van wat ooit de moedernegotie van het bedrijf was. Na de dood van haar man blijft de weduwe, bijgenaamd de kapitein, een belangrijke, zo niet leidende rol spelen in het bouwbedrijf, waarvan ze grootaandeelhouder is. Wanneer er binnen de familie geen opvolger wordt gevonden en ook Winters ouder wordt, besluit Cornelia in 1976 het bedrijf te verkopen. Haar kleinzoon Joep van Dooren nuanceert het hiervoor geschetste beeld van zijn oma. ‘Het verhaal dat mijn oma “de broek aan had” herken ik niet. Mijn grootouders waren moderne mensen en toen in de jaren zestig, zeventig het feminisme opkwam, vertelde mijn moeder dat ze als Cornelia’s dochter nooit last had gehad van discriminatie. In hun omgeving werden vrouwen en mannen steeds als gelijkwaardig beschouwd. Ik kan me wel voorstellen dat in de naoorlogse decennia die gelijkheid werd gezien als “de broek aan hebben”. Vrouwen werden nog geacht onderdanig te zijn en moesten zeker voor de buitenwacht de man zijn autoriteit gunnen. Daarbij was oma een Rotterdamse, recht door zee, niet lullen maar poetsen en wars van uiterlijk vertoon. Opa was daarentegen een echte Brabander die alles wat omfloerster bracht.’

  • Bouwen voor gezondheidszorg 1963
    1963

    Bouwen voor gezondheidszorg

    Bouwen voor gezondheidszorg

    Met het ziekenfondsbesluit van 1941 wordt de collectief verplichte ziektekostenverzekering ingevoerd. Hiermee krijgt het grootste deel van de bevolking brede toegang tot de gezondheidszorg. De sociale wetgeving krijgt een vervolg tijdens de uitbouw van de naoorlogse verzorgingsstaat met de Algemene Ouderdomswet (AOW), de Werkloosheidswet (WW), de Algemene Weduwen- en Wezenwet (AWW), de Algemene Bijstandswet (ABW) en met als sluitstuk de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) waarmee de toegang tot de gezondheidszorg in 1968 haar voorlopig hoogtepunt bereikte. Op basis hiervan en gevoegd bij de imposante vooruitgang van de medische technologie, de farmaceutische revolutie en de sterk toenemende welvaart neemt de institutionele uitbouw van de gezondheidszorg van overheidswege een grote vlucht. Winters Bouwbedrijf pikt hier vele graantjes van mee, zoals de Sint Maartenskliniek in Nijmegen, het St. Antonius Ziekenhuis in Eindhoven, maar vooral ook bejaardenhuizen, zoals in Halsteren, Ulvenhout, Breda (IJpelaar), Made en het St. Elisabethgasthuis in Etten-Leur.

  • Bejaardencentrum Odendael 1976
    1976

    Bejaardencentrum Odendael

    Bejaardencentrum Odendael

    Pastoor A.J. van Erp begint in 1905 met de bouw van het Sint-Odagesticht aan de Neulstraat c.q. Deken Van Erpstraat in Sint-Oedenrode. In het gebouw komen een kleuterschool, een meisjesschool, een ziekenhuis met kraamafdeling, operatiezaal, röntgenkamer, een zaaltje voor zieke kinderen, een afdeling voor overspannen mensen en een afdeling voor tuberculosepatiënten. Naast een pension voor ouderen is er ook een deftiger pension voor kostdames en –heren. Het gesticht, naar een ontwerp van de Bossche architect W. van Aalst, wordt op 1 mei 1906 opgeleverd. Het wordt gerund door de zusters van Schijndel, die in 1969 besluiten tot nieuwbouw in de tuin achter hun klooster. Dit nieuwe Bejaarden- en Dienstencentrum Odendael wordt ontworpen door de Bredase architect H.A.M. van der Velden en midden jaren 1970 voor ruim 12 miljoen gulden gebouwd door Winters Bouw samen met de Rooise Aannemingsmaatschappij (RAM). Het complex dat op 21 april 1976 de deuren opent, omvat aanvankelijk drie flats met zorg- en aanleunwoningen, later komen er nog een vijftal aanleunwoningen bij.

  • ir. A.C. (Ton) Stevens 1979
    1979

    ir. A.C. (Ton) Stevens

    ir. A.C. (Ton) Stevens

    Ton Stevens (Breda 1939-2021) had zich als zoon van een aannemer vast voorgenomen niet in de voetsporen van zijn vader te treden. In plaats van zo’n stressvol bestaan koos hij liever voor de studie weg- en waterbouwkunde in Delft. Na drie jaar bij een constructiebureau te hebben gewerkt, lokte alsnog een spannender bestaan als projectleider en later adjunct-directeur bij het Bredase bouwbedrijf Korteweg. Tot zijn grote teleurstelling werd dit bloeiende bedrijf overgenomen door het Ogem-concern onder leiding van oud-minister Bé Udink, waardoor hij langer zou moeten wachten op het directeurschap van Korteweg. Ton stapte daarom in 1978 over naar Winters Bouwbedrijf als statutair-directeur. Kort ervoor had grootaandeelhoudster de weduwe Cor van Dijk besloten haar aandelen te verkopen. Directeur Willem Winters, die slechts 16,7% preferente aandelen bezat, zag geen mogelijkheden het bedrijf zelf over te nemen. Het oergezonde bouwbedrijf dat eind jaren zeventig een jaaromzet haalde van 20 tot 25 miljoen gulden en een reservepot bezat van liefst zeven miljoen was niet alleen om deze reden een aantrekkelijke overnamepartner. Dekkers Bouwgroep uit Roosendaal zag vooral brood in Winters omdat men zich als huizenbouwer graag wilde profileren in de chiquer geachte utiliteitsbouw waar de Bredanaars in gespecialiseerd waren.

    Niet lang na de overname verslikte Dekkers zich in plan Hogestede, een groot appartementencomplex in Roosendaal. De forse reserves van Winters werden op aandrang van de bank aangesproken, waarop Jan Dekkers zo fatsoenlijk was om Ton Stevens, een studievriend van zijn oudste zoon Kees, in 1978 te waarschuwen voor een naderend faillissement. Ton Stevens, de commissarissen, Willem Winters en hoofd administratie Toon Wouters, wisten vervolgens hun bedrijf tijdig uit de holding terug te trekken zodat het niet in het faillissement werd betrokken. Zes jaar later en een oliecrisis verder besloot Ton Stevens de gok te wagen en een meerderheidsbelang te nemen in Winters Bouwbedrijf. In 1984 nam hij het hele bedrijf in eigendom over. Hij bleef voornamelijk actief in de utiliteitsbouw en was trots op gebouwen zoals dat van Dagblad De Stem aan het Spinveld en van OZ- Zorgverzekeraar aan het Chassé-veld, beide in Breda. Het kantorencomplex Soetelieve Business Centre in Den Bosch, met onder meer het Kantoor van de Toekomst van Chriet Titulaer, bezorgde Ton niet alleen een plaats in de geschiedenis van het bouwen maar ook in die van het bouwrecht. Als eerste in de bouwwereld maakte Ton gebruik van het recht van retentie voor een nieuwbouwproject. Toen duidelijk werd dat de opdrachtgever van Soetelieve niet in staat was te voldoen aan zijn financiële verplichtingen, nam Ton het bouwproject volledig onder zich, zich beroepend op het recht van retentie. Dit is het recht van een schuldeiser om een (on)roerend goed dat hij onder zich heeft niet af te geven aan de schuldenaar zolang zijn prestatie of inspanning niet is betaald. Deze unieke actie bezorgde Ton c.q. Winters Bouwbedrijf een vaak geciteerde plaats in de -geschiedenis van de- jurisprudentie met betrekking tot artikel 3:290 e.v. van het Burgerlijk Wetboek.

    In augustus 1999 wordt Ton voor zijn bewezen diensten benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau tijdens het 50-jarig jubileum van Winters Bouwbedrijf. 

  • Restauratie poortgebouw Begijnhof 1980
    1980

    Restauratie poortgebouw Begijnhof

    Restauratie poortgebouw Begijnhof

    Het Begijnhof in Breda werd in de periode tussen 1967 en 1980 volledig gerestaureerd. Als sluitstuk van deze restauratie realiseerde Winters in 1980 de restauratie van het poortgebouw. Prinses Margriet bezoekt het Begijnhof bij de officiële ingebruikneming van het gerestaureerde hof. Op de foto is zij in gesprek met de werklieden: stukadoor Zweegers, schilder Mous, timmerman Herijgers en metselaar Wielijk.

    Bron: Leven tussen 't Klooster en de Wereld, Miranda Dahlhaus

  • Winters leerbedrijf 1984
    1984

    Winters leerbedrijf

    Winters leerbedrijf

    Vakmanschap komt niet vanzelf, daarom is het opleiden van nieuw bouwtalent altijd al onderdeel van ons bedrijf geweest. In 1984 kreeg dat een nog extra invulling met de komst van Bouwschool Breda.

    Bouwschool Breda is een van de ruim vijftig regionale opleidingsbedrijven gericht op de bedrijfstak Bouw en werd in 1984 door de branchevereniging Bouwend Nederland (afdelingen Brabant Noord, Breda en Oosterhout) opgericht. Het heette toen Stichting Samenwerkingsverband Praktijkopleiding Bouwnijverheid: S.S.P.B.

    Winters is van meet af aan actief betrokken bij dit mooie en belangrijke initiatief. Henk Pennings, destijds commercieel directeur bij Winters, staat in 1984 als bestuurslid aan de wieg van de oprichting en blijft bestuurslid tot 2002 wanneer onze collega Arend de Boer hem opvolgt in die rol. Collega Jan-Willem de Poorter is in 2016 toegetreden tot het algemeen bestuur.  

    Winters neemt jaarlijks meerdere stagiairs van de Bouwschool onder zijn vleugels. Onder begeleiding van ervaren vakmensen, leermeesters van Winters, werken ze mee aan lopende projecten en voeren ze hun praktijkopdrachten uit. 

    Naast de samenwerking met Bouwschool Breda is Winters ook op andere vlakken actief als officieel leerbedrijf en investeren we veel in eigen medewerkers, onder meer via een uitdagende, lerende werkomgeving, de Winters Academy, opleidingen, trainingen en interne ontwikkelmogelijkheden.

    Foto: A. (Toon) Joossen (links) was een van de jubilarissen die 40 jaar in dienst was van Winters. 

  • Artotheek 1991
    1991

    Artotheek

    Artotheek

    In Breda wordt op 19 september 1990 door Winters de eerste paal geslagen voor de nieuwbouw van de artotheek in deze stad. Het gebouw is ontworpen door de Bredase architect Hans van Heeswijk. Artotheek Breda is de eerste kunstuitleen in ons land die volgens een eigen programma van eisen in nieuwbouw wordt gerealiseerd.

    Burgermeester Ed Nijpels opent op 29 november 1991 officieel de nieuwe gemeentelijke artotheek. Kunstenaar Rob Scholte maakte het uithangbord voor de nieuwe artotheek.

  • Algemeen Ziekenfonds 1994
    1994

    Algemeen Ziekenfonds

    Algemeen Ziekenfonds

    Aan het Chasséveld in Breda realiseerde Winters, in combinatie met bouwbedrijf Van Oorschot uit Roosendaal, in 1988 het nieuwe kantoor voor het Algemeen Ziekenfonds (later OZ Zorgverzekeringen) in drie fasen. De tweede en derde fase volgden in 1994 en 1998.

  • 50-jarig bestaan en naamsverandering 1999
    1999

    50-jarig bestaan en naamsverandering

    50-jarig bestaan en naamsverandering

    De viering van het 50-jarig bestaan in 1999 herinnert aan het moment dat Wil Winters in 1949 statutair directeur wordt en de naam van het bouwbedrijf verandert in N.V. Aannemers- en Bouwbedrijf W. Winters v/h Jos A. van Dijk. Een cesuur in de geschiedenis van het familiebedrijf die achteraf gezien minder betekenisvol is dan eerder gedacht. De familie Van Dijk, eerst in de persoon van Jos en na diens dood in 1961 in die van zijn weduwe Cor Van Dijk-Deutekom, blijft immers tot 1976 eigenaar van het bedrijf. Na een korte overnameperiode, waarin het bedrijf met al het vertrouwde personeel eigenstandig blijft doordraaien, komt het bedrijf in 1979 in handen van Ton Stevens. Ton wordt in 1996 opgevolgd door zijn zoon Michiel, waarmee het karakter van een familiebedrijf werd gewaarborgd. Het vijftigjarig bestaan wordt groots gevierd met een traditioneel Duits bierfeest in de openlucht van het Bredase landgoed Wolfslaar. Bij deze gelegenheid schenkt men park Wolfslaar een expositiepaviljoen voor beeldende kunst, ontworpen door Myrka Wisniewski. Tijdens de feestelijkheden worden, geschonken door het personeel, twee bronzen plaquettes onthuld van Wil Winters en Ton Stevens. Vijf jaar later, op 15 oktober 2004, als de nieuwbouw wordt betrokken aan de Rat Verleghstraat, verandert men de naam van het bouwbedrijf in: Winters bouw & ontwikkeling.

    Foto: paviljoen Wolfslaar

  • Gevangenis De Boschpoort 1999
    1999

    Gevangenis De Boschpoort

    Gevangenis De Boschpoort

    De zogenaamde koepelgevangenis in Breda, gebouwd in de jaren 1882-1886, is onderdeel van het voormalig justitieel complex De Boschpoort aan de Nassausingel in Breda. Architect Johan Metzelaar liet zich inspireren door een idee van de Brit Jeremy Bentham, die in 1791 het zogenaamde panopticum-principe bedacht, waarbij een enkele bewaker vanuit het midden van het cirkelvormige complex alle gevangenen en hun cellen constant in de gaten kon houden. Winters bouw & Bouwbedrijf heeft van oudsher een stevige relatie met justitie. Vanaf 1907 doet voorganger de Fa. van Dijk het onderhoud aan de tuchtschool in Ginneken. De banden met justitie worden bestendigd als in 1952 W. Winters een textielfabriek op het terrein van de Bredase strafgevangenis mag bouwen voor de somma van fl.41.765,-. Vanaf  die tijd heeft Winters er een vaste ploeg onderhoudsmensen rondlopen, die zelfs lid zijn van de justitionele personeelsvereniging. In 1984 krijgt Winters Bouwbedrijf de opdracht voor de complete renovatie en uitbreiding van de Koepelgevangenis. Onder de cirkelvormige vloer met een middellijn van 52 meter bouwt Winters een ondergrondse recreatieruimte met een glazen plafond, waarmee de binnenruimte wordt vergroot en het uitzicht vanaf de galerijen nog spectaculairder werd. Het opgeknapte gevangeniscomplex verwerft in 2001 de status van rijksmonument. In 2016 wordt de penitentiaire inrichting echter gesloten. Vijf jaar later, in 2021, doet het Rijksvastgoedbedrijf de koepelgevangenis zelfs in de verkoop.

  • Spaar Select Trivium 2003
    2003

    Spaar Select Trivium

    Spaar Select Trivium

    Spaar Select, bij het grote publiek ooit bekend als hoofdsponsor van de nationale schaatsploeg (Team Spaar Select), besluit voor zo’n dertig miljoen te investeren in haar nieuw op te zetten opleidings- en trainingscentrum in het West-Brabantse Etten-Leur. Met het plan Trivium, door de gemeente Etten-Leur ontwikkeld in samenspel met een private onderneming, beoogt het gemeentebestuur een hoogwaardig business-park langs de snelweg te creëren in het overgangsgebied van bebouwde kom naar het platteland. Hier hoopt men een aantal bijzondere functies te concentreren zoals grootschalige detailhandel, een vier sterren hotelaccommodatie, alsmede enkele kantoor locaties. De locatie ligt vlakbij de prominente snelweglocatie aan de A-58, op zijn beurt weer centraal gelegen in het Benelux werkgebied.

    Het door Rienks Architecten in Breda ontworpen tien verdiepingen tellende ovale torencomplex is met z’n bijna 50 meter een eyecatcher, een eigentijds landmark dat qua hoogte alleen concurrentie ondervindt van de kerktoren in Etten-Leur. Het in 2003 opgeleverde gebouw is met zijn moderne uitstraling het herkenningspunt voor het moderne en dynamische  Etten-Leur. 

    Hier ook het recht van retentie op uitgeoefend. Jong geleerd is oud gedaan!
     

  • Universiteitsbibliotheek Utrecht 2007
    2007

    Universiteitsbibliotheek Utrecht

    Universiteitsbibliotheek Utrecht

    In opdracht van de Universiteit van Utrecht heeft Winters de Universiteitsbibliotheek uitgebreid en gerenoveerd. Het project betreft de herinrichting van het voormalige werkpaleis van Lodewijk Napoleon uit het begin van de negentiende eeuw in de Utrechtse binnenstad, dat tot de renovatie als opslaggebouw voor boeken in gebruik was.

    De bestaande monumentale gebouwen liggen ruimtelijk gegroepeerd rond een binnenplaats, waar onder het plein - na sloop van een klein solitair gebouw - nu een fietsenstalling is gerealiseerd.

    Het complex kan worden betreden via dat binnenplein en via de nieuw vormgegeven entree aan de Drift. Daar zijn op de begane grond drie enorme taatsdeuren geplaatst, die in geopende stand een ruime toegang bieden tot de serie gerenoveerde gebouwen.

    Direct na de ingang volgt een met glas overdekte gang, waarna men het logistieke centrum van de bibliotheek bereikt dat is opgenomen in een 50 meter lange voormalige balzaal, de Grande Galerie. Hier kregen tevens de trappen, vides en een hellingbaan op de verdieping een logisch en ruimtelijk interessante plaats. 

  • Nieuwbouw kantoor Krinkels 2019
    2019

    Nieuwbouw kantoor Krinkels

    Nieuwbouw kantoor Krinkels

    Op een prominente locatie aan het Rithmeesterpark in Breda bouwt Winters het nieuwe hoofdkantoor voor de Krinkels Groep, een totaal aannemer op het gebied van groen, infra, water en sport. Het imponerende gebouw van Paul de Ruiter Architects bestaat uit twee lagen. Een cirkelvormig atrium met een groot rond ETFE luchtkussendak biedt vrij spel aan natuurlijk daglicht en vormt het kloppend hart. Drie kantoorvleugels met ruim tachtig werkplekken staan in directe verbinding met het atrium. Twee sculpturale halfronde trappartijen lopen vanuit het atrium omhoog en verbinden de begane grond met de verdieping. Het enorm hoge afwerkingsniveau alsmede de zeer kritische detaillering stelden hoge eisen aan het bouwteam. 

  • Woningbouw Bachmanhof Princenhage 2022
    2022

    Woningbouw Bachmanhof Princenhage

    Woningbouw Bachmanhof Princenhage

    Tussen Dreef en Esserstraat, tot voor kort nog een kale, nietszeggende plek vlakbij de ‘Aogse Markt’, de historische dorpskern van Princenhage, bouwt Winters dertig nieuwe woningen, midden in het groen. De nieuwbouw is ontworpen door architectenbureau DAT uit Tilburg. Meer dan de helft van de woningen bestaat uit zogenaamde levensloopbestendige woningen, de variatie van één-, twee- en drielaagse woningen biedt ook plaats aan gezinnen. Het Bachmanhof, als het ware gelegen in de schaduw van de Martinuskerk, is opgedeeld in Het Erf, De Tuin en Het Hof, die gezamenlijk de allure van een nieuwe dorpskern moeten suggereren. Bachmanhof is gebouwd in opdracht van de projectontwikkelaars Jan van Loon en Marleen Bachman. De laatste is een bekende naam in het dorp, want ze is de dochter van Miel Bachman, de bekende smid aan de Haagweg, die achter zijn  bedrijf steeds grond had gekocht om er later woningen te kunnen bouwen. Veel dorpsbewoners delen intussen de mening van architect Meggie Bessemans die spreekt van een mooi geheel, dankzij de toepassing van steeds dezelfde details en materialen. De bijzondere metselverbanden met stukken staand metselwerk en een terugliggende lijn stenen onder de dakrand zorgen voor een interessante gevelverdeling, terwijl de doorlopende hoekramen, zonder kozijn op de hoeken er (mede) voor zorgen dat je vanuit iedere woning mooie zichtlijnen hebt. Winters is vervolgens in staat om behalve het speciale metselwerk  ook allerlei details zoals lichte kaders rond de kozijnen en geperforeerde panelen, die niet vaak meer in de woningbouw worden toegepast, te verwezenlijken.

  • Herontwikkeling KlaversJansen 2025
    2025

    Herontwikkeling KlaversJansen

    Herontwikkeling KlaversJansen

    In 2024 start Winters met de realisatie van het prestigieuze project KlaversJansen in het havenkwartier in Breda. Op de voormalige locatie van de fruit- en groenteconserveringsfabriek Klavers Jansen komt een unieke mix van wonen, werken en cultuur.

    Maar liefst twintig jaar duurde het voordat dit project tot uitvoering kwam. In 2004 werden de eerste ideeën gevormd door Consortium Spoorzone Breda, op dat moment een samenwerkingsverband van meerdere aannemers en Woningcorporatie Alwel. Alleen laatstgenoemde en Winters bleven uiteindelijk over. Er moesten namelijk, ondanks een voorspoedige start, nogal wat hordes overwonnen worden. In 2006 vonden de eerste gesprekken met de gemeente plaats, met als resultaat een 10-jarig contract voor de ontwikkeling. De eerste afspraken, waaronder de realisatie van Podium Bloos, zijn door het consortium nagekomen ondanks dat de financiële crisis van 2008 toen in alle hevigheid was losgebarsten. Tot verdere stappen kwam het echter niet; de tijd passeerde en het contract verliep. Pas vele jaren later werd er een doorstart gemaakt. Onafhankelijk adviseur en Bredanaar Jef Havermans werd door het consortium gevraagd om alle partijen terug te verenigen en het proces opnieuw in gang te zetten. Dat lukte. In 2021 werd de koop- en ontwikkelingsovereenkomst getekend.  

    Het is mede dankzij de volharding en passie van directeur Michiel Stevens dat KlaversJansen uiteindelijk werkelijkheid wordt. Zijn liefde voor architectuur en sterke band met cultuur liggen hieraan ten grondslag. Michiel Stevens realiseert in KlaversJansen zelfs een eigen live jazzclub in de oude azijnfabriek.

    Na realisatie van het volledige project, bestaande uit (huur)appartementencomplex ‘Blikvanger’, (koop)appartementencomplexen ‘Limonadefabriek’ en ‘Conservenfabriek’, een cultuurcluster met theaterzaal, kantoorruimten en dans- en theaterstudio’s en Michiels JazzRoom Breda, is Breda een prachtige, industrieel ogende en bruisende wijk rijker. 

  • 1850
  • 1870
  • 1880
  • 1890
  • 1910
  • 1920
  • 1930
  • 1940
  • 1950
  • 1960
  • 1970
  • 1980
  • 1990
  • 2000
  • 2010
  • 2020